Dezelfde betekenis (synoniemen)

1 aangezicht, aanschijn, bakkes, facie, fieselefacie, fieselemie, gelaat, ponem, porem, postzegel, smoel, smoelwerk, snoet, snufferd, snuit, toet, toetje, tronie

Betekenis:

het voorste deel van het hoofd, van de bovenkant van het voorhoofd tot de kin en van de ene oor tot de andere.

Voorbeeld:

Zijn gezicht stond op onweer toen hij het slechte nieuws hoorde.

2 beleving, gewaarwording, perceptie

Betekenis:

de ervaring van iets waarnemen met de ogen.

Voorbeeld:

Het gezicht van de zonsondergang was adembenemend mooi.

3 aanblik, gezichtsvermogen, zicht

Betekenis:

het vermogen om te zien; zicht, gezichtsvermogen.

Voorbeeld:

Zijn gezicht werd aangetast door de ziekte, waardoor hij een bril moest dragen.

4 aanzicht, aanzien, uiterlijk

Betekenis:

de uiterlijke verschijning van een object of persoon.

Voorbeeld:

Het gezicht van de nieuwe auto was modern en gestroomlijnd.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.