Dezelfde betekenis (synoniemen)

als zelfstandig naamwoord:

1 geneuzel, kwijl

Betekenis:

Vloeistof die door de speekselklieren wordt geproduceerd in de mond.

Voorbeeld:

Tijdens de presentatie begon het speeksel in mijn mond zich te verzamelen.

2 jodenlijm, spuug, zever

Betekenis:

Een informele term voor speeksel, vaak gebruikt in een minachtende of informele context.

Voorbeeld:

Na het lopen in de kou, hing er een beetje zever uit zijn mond.

als werkwoord:

3 spuug, kwalsteren, kwatten, spugen, spuwen, tuffen

Betekenis:

De handeling van speeksel uit de mond laten vloeien.

Voorbeeld:

Hij stond te praten en begon te spugen van het lachen.

STORE 

BRON: Open Multi-Lingual WordNet, https://omwn.org/

Ziet u fouten in de woordenlijst? Of staan er ongewenste woorden tussen? Laat dan hier een bericht voor mij achter.